Deze beide huizen hadden tot oudst bekenden eigenaar Gerard van Beest, kanonik der St. Janskerk van den Bosch; de uitvoerders van diens testament verkochten ze aan Jan Arnoldszn Muyckens, die ze in 1511 (Reg. n°. 106 f. 38), als wanneer zij gezegd werden te zijn eene poort en twee aan elkander staande huizen, verkocht aan mr. Nycolaus Colen Petruszoon, priester en kanonik der gezegde kerk; de uitvoerders van diens testament, alsmede zijne broeders en zusters, zijnde Gerardus, Petrus, Jacob, Angela, huisvrouw van Joris Samp-
| 559 |
sons en Aleid Colen weduwe van Jan van Hasselt, verkochten ze 12 Mei 1519 (Reg. n°. 116 f. 151) weder aan Lucas van Erp, van wien ze werden geërfd door zijnen zoon domicellus Jan van Erp, genaamd den cleynen beest 1). Deze verkocht 14 Januari 1548 (Reg. n°. 177 f. 141) van die beide huizen, het O. waarts staande hetwelk toen was: een huis, erf, ledige plaats en achterhuis, staande, aan de Papenhulst tusschen het huis van Petrus Kuyst Nicolauszn, priester ex uno en dat van den priester Antonius, zoon van Petrus Geldenszoon van den Eeckhout 2), ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van het klooster der Schwarz Swesteren, aan den priester Jan, zoon van Dirck van der Straten (de Platea); deze, die kanonik der St. Janskerk was, verkocht laatstbedoeld huis 6 April 1573 aan heer Arnold, (zoon van Lambert, zoon van Arnd Pauwelszn), priester en beneficiaat der gezegde kerk, wiens kinderen Lambert en Margaretha c.s. het 7 December 1574 (Reg. n°. 224 f. 64) weder verkochten aan Aleid, dochter van Rutger IJngerdamen; in 1605 behoorde het aan Gerard Janszn van Cleve, van wiens huisvrouw Beelken het erfden hare moeizeggers Rutger Janszn Driever van Emmerick, woonachtig te Gelder en Aleytken, dochter van genoemden Jan Driever van Emmerick en huisvrouw van Michiel Franszoon van Lier, schrijnwerker te den Bosch; eerstgenoemde hunner verkocht daarop 23 Juni 1631 (Reg. n°. 367 f. 272) zijne helft in dit huis aan genoemden schrijnwerker, die daardoor eigenaar werd van dat geheele huis. Den 20 Jan. 1696 (Reg. n°. 481 f. 125) transporteerde Maeyke van Ravesteyn weduwe van Jan de Wijs hetzelve op hare dochter Helena de Wijs, weduwe van Jan Scheffers, die het daarop verkocht aan Johan van Heerdt, heer van de Hofstede, en ontvanger der verpondingen
| 560 |
over het Kwartier van Peelland; deze was door koop reeds eigenaar van het W. waarts staand huis, dat het grootste der beide hierbedoelde huizen was. Den 13 December 1548 was dit groote huis, dat toen gezegd werd te zijn: domus, area, vacua hereditas, duo horti necnon stabulum staande tusschen zijn huis en overig erf ex uno en dat der erfgenamen van Arnd Monicx ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Begijnengraaf, door Jan van Erp Lucaszn verkocht aan genoemden priester Antonius van het Eeckhout (Reg, n°. 176 f. 239); de executeurs van diens uitersten wil, zijnde Willem Michielszn, enz., rectoren van het Armenblok der Hinthamerstraat, alsmede Jan Kuysten, verkochten het 9 Juni 1563 (Reg. n°. 207 f. 600) aan heer Dirck de Borchgrave Dirckszn, priester en kanonik der Bossche St. Janskerk; de uitvoerders van het testament van dezen laatste, zijnde mr. Petrus de Ruyter, kanonik van gezegde kerk, c.s. verkochten het 23 Februari 1571 (Reg. no. 220 f. 371) weder aan heer en mr. Dierck van der Meer, priester en kanonik dierzelfde kerk, wiens erfgenamen, - zijnde: Gregorius, zoon van Dierck van der Meer Reinierszn; Hadewich, dochter van denzelfde en echtgenoote van Nycolaus Kuyst Henrickszn; de onmondige kinderen van Willem van der Meer, (zoon van denzelfde) en diens eerste vrouw Aelberta, dochter van Jan Arndszn van Vladeracken, alsmede van diens tweede vrouw Elisabeth Pelgrom, - het 30 Mei 1573 (Reg. n°. 222 f. 175) verkochten aan heer en mr. Michiel Haller van Hallerstein, doctor in de rechten en kanonik der Bossche St. Janskerk. Zooals uit het vorenstaande reeds gebleken is, was het grootste der hierbedoelde huizen herhaaldelijk in het bezit van kanoniken en daaruit laat het zich verklaren, dat de muren van zijne bovensuite, die eene huiskapel zal geweest zijn, beschilderd waren met engelenfiguren.
De erfgenamen van laatstgenoemden kanonik, zijnde zijne zuster Magdalena Haller von Hallerstein, echtgenoote van Lucas Roose en de kinderen en kindskinderen van haar en
| 561 |
haren eersten man, verkochten 28 Mei 1603 (Reg. n°. 250 f. 58) het groot huis aan mr. Jan Typoets 3); van dezen erfden het hunne dochters Barbara, Catharina en Christina Typoets, van wie de eerstgenoemde 22 Maart 1638 (Reg. n°. 421 f. 72) hare helft aan de beide laatstgenoemden verkocht; ten slotte waren van dit huis eigenaressen Barbara en Catharina Typoets voornoemd; dezer erfgenamen waren Govaert van Zurpele, oudburgemeester van Diest, voor 1/4; Anna Elisabeth Typoets weduwe van Nicolaas Rombouts, woonachtig te Leuven en Anna Natalia Typoets, echtgenoote van mr. David Hugo, hoogleeraar aldaar, voor zich en laatstgenoemde als momboir over Isabella en Susanna Typoets, voor 1/4; Catharina Stevens, weduwe van Henrick de Cort, secretaris van den Raad van Brabant te Brussel, als moedervoogdes over hunne kinderen en Maria de Cort weduwe van Cornelis Timmermans, secretaris der vrijheid Arendonck, voor 1/4 en de dochters van Jan Janszn van Doren, zijnde Antonetta van Doren, Alyda van Doren weduwe van Johan van den Kerckhoff, schout van Moergestel en Maria van Doren, huisvrouw van Thomas Schilders, ook voor 1/4; zij verdeelden 12 Mei 1671 (Reg. n°. 453 f. 310) de nalatenschappen hunner voorzegde erflaatsters en alstoen werd het hierbedoeld groot huis, dat daarbij gezegd werd te zijn: huys, erff ende hoff, toegescheiden aan voornoemden Govaert van Zurpele, die een zoon zal geweest zijn van Jan van Zurpele en Elisabeth Typoets; van hem erfde dat huis zijn zoon, geboren uit zijnen echt met Maria Conix Paulsdr, zijnde mr. Johannes van Zurpele, rentmeester van Diest, die gehuwd was met Isabella Lovens, van wien het weder erfde de zoon, dien hij van haar had, zijnde Johannes Gabriel van Zurpele, jur. licent. te Leuven; deze laatste verkocht het 6 April 1694 (Reg. n°. 481 f. 135) aan genoemden Johan van Heerdt, die, zooals wij reeds zagen, in 1696 ook het klein huis kocht, waarna die beide huizen weder eenheerig waren en dat verder ook steeds gebleven zijn. | 562 |
De douairière van genoemden Heerdt, zijnde Elsbena Maria van Nagell, verkocht 1 Maart 1717 (Reg. n°. 533 f. 11) de beide huizen aan den reeds meermalen genoemden Herman Cremers; zij werden toen omschreven als volgt: huis met tuin, achterhuis, stal en koetshuis, alsmede een huis O.-waarts naast het eerstgemelde staande, zijnde die beide huizen gelegen O.- waarts naast dat van Andries van Proyen en W.-waarts naast dat van Jor. Aernout van Breugel en strekkende zij zich uit van de straat tot aan het Begijnhof en het erf van wijlen Dr. Johan Am Ende.
Van genoemden Herman Cremers, die eerst deurwaarder te den Bosch en daarna erfsecretaris van Rosmalen en Nuland was, en die 21 Januari 1721 in den Bosch begraven werd, zooals wij op blz. 200 reeds zagen, erfden deze beide huizen zijne kinderen, zijnde: Johanna Cremers, weduwe van Johan Hubert; Maria Elisabeth Cremers, echtgenoote van mr. Abraham Hubert en de toen nog minderjarigen Françoise Marie 4), Helena Johanna 5) en Jacob Dirk Cremers. Die kinderen (de minderjarigen vertegenwoordigd door hunne voogden), verkochten 31 October 1721 (Reg. n°. 540 f. 106) deze huizen aan François van Paddenburgh, oud-schepen en raad van den Bosch. Van dezen erfde ze de toen nog minderjarige Gerard Reynier Gerlacius,; diens vader en voogd Abraham Gerlacius, ambtman van het Gerecht Selvert en rechter te Sappemeer, verkocht ze 2 April 1750 (Reg. n°. 565 f. 202) voor hem; zij werden alstoen omschreven als: een schoon, modern en wel doortimmerd huys en erve, met behangsels, staande en leggende platen, tuyn, stallinge en koetshuys; item alsnog een huysje, staande Oostwaarts van het voorschrevene naast het huis der wed. Peter Mulders; item een koetshuys, staande tegenover het eerstgezegde aan het Kerkhof; kooper werd toen daarvan mr. Hendrik de Kempenaer, schepen van den Bosch en rent-
| 563 |
meester der geestelijke goederen over het Kwartier van Peelland; deze droeg de beide huizen en het daartegenover aan het St. Janskerkhof staand koetshuis 6 September 1769 (Reg. no. 582 f. 96) over aan zijnen zoon mr. Danker de Kempenaer, rentmeester dierzelfde goederen en oud-schepen en raad van den Bosch; diens erfgenamen, zijnde mr. Danker Jan de Kempenaer, wonende te Amsterdam; Jacob Nanning du Tour, wonende te Wychel, als gehuwd met Romelia Adriana de Kempenaer en Reynerus Livius van Andringa de Kempenaer, wonende te de Lemmer, verkochten 10 Mei 1797 (Reg. no. 606 f. 338) de beide huizen aan mr. Hugo Bowier, advocaat te den Bosch, zoon van Jan en Henrietta Maria Ackersdyck, en het koetshuis, dat blijkens de van dien verkoop opgemaakte akte aan den hoek van de Choorstraat en het St. Janskerkhof stond, aan Gerardus Sterk, woonachtig te den Bosch. Van genoemden mr. Hugo Bowier kwamen de beide huizen eerst door erfenis aan zijne dochter Abdia Aletta Bowier, echtgenoote van den generaal-majoor Adriaan Byleveld en vervolgens van dezen door koop aan mr. Frans van Zinnicq Bergmann, raadsheer in het Gerechtshof van Noordbrabant en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, wiens zoon Dr. Georges van Zinnicq Bergmann, R.K. priester en pastoor te Tilburg, ze verkocht aan het zedelijk lichaam „In omnibus charitas", dat ze in het jaar 1908 heeft afgebroken en ook op hunne erven meergezegde inrichting van onderwijs gebouwd heeft. | 564 |
Noten | |
1. | Denkelijk was hij dezelfde als de Jan van Erp vermeld in von Stein von Altenstein Annuaire de la noblesse de Belgique 1883 blz. 208. Alsdan was hij raad van den Bosch en huwde hij 1°. Maria de Haze; 2°. Anna van Wyck |
2. | In Reg. n°. 126 f. 131 heet hij Petrus, zoon van Geldon van Eechout de Gandavio; hij was linnenwever te den Bosch, alwaar hij in 1501 een huis aan den Ouden Huls kocht (Reg. no. 96 f. 279 vso). |
3. | Zijne vrouw was Maria, dochter van mr. Laureyns van Gorop, van wie hij o.a. had een zoon mr. Johan Typoets, priester. |
4. | Zij trouwde later met mr. David Ragay, stokhouder en vendumeester van Grave. |
5. | Zij huwde later met den cornet Nicolaas Esser. |